DE GEUZETORRE IN OOSTENDE

Het gebouw

Het gebouw dateert van 1999, de architect was Michel De Langhe. De centrale toegangshal met zenithaal licht vormt op de benedenverdieping en op de eerste verdieping de spil en de schakel tussen de twee voorgebouwen en de achterliggende polyvalente zaal. Ze laat elk onderdeel afzonderlijk functioneren. De gebogen dakvormen beperken visueel de bouwvolumes en bevorderen zo de integratie van het complex in de ruimtelijke omgeving. De gebruikte materialen zijn duurzaam, vergen weinig onderhoud en verdragen natuurlijke verwering.
In de hal valt het kunstwerk met fontein ‘Zingend zoals gebekt’ van Jimmy Huys te bewonderen. Dit 6 meter hoge werk bestaat uit brons, water en licht. De kunstenaar zegt daarover: "Als één ding de vrijzinnigheid bindt, dan zeker de vrije individuele zoektocht naar...ieder zoals gebekt...allen zoals ze zijn. Vandaar mijn symbolische benadering: samen of alleen proberen mensfiguren met maskersnavels en aangenaaide vleugels hun tocht naar het licht te volbrengen!"

Ontstaan van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum in Oostende

Op 11 april 1971 besloten een tiental Oostendse vrijzinnigen over te gaan - in navolging van enkele vrijzinnigen in Knokke-Heist - tot de oprichting van een ‘Vrijzinnig Laïciserend Centrum’ in de Stad Oostende op 1 mei 1971.

Daartoe werd een ‘Manifest’ opgesteld waarvan ik hierna het belangrijkste in zijn originele vorm zal weergeven om geen afbreuk te doen aan de gemoedssfeer waarin de stichters van het huidige V.L.C. Oostende zich toentertijd bevonden.
‘Enkele laïciserende vrijzinnigen hebben, na grondige studie en observatie van de maatschappelijke structuren en levensbeschouwelijke dominanten, de precaire situatie vastgesteld waarin de laïciserende vrijzinnige levensbeschouwelijke overtuiging zich in België bevindt.
Zijn de mening toegedaan dat zij niet eens als derderangsburgers in deze Staat geduld worden. Zij kunnen niet aannemen dat in België ca. 8 385 000 gelovigen zijn. Protesteren derhalve met klem tegen de tendentieuze, aanvechtbare criteria welke door de traditionele kerkmachten worden gebruikt tot het bepalen van het aantal hunner volgelingen.
Moeten zelfs vaststellen dat tienduizenden laïciserende vrijzinnigen alhoewel niet geteld toch hun belasting afdragen aan de kerkmachten.
Deze machten genieten aldus financiële en materiële voordelen door de Staats-, Provinciën en Gemeentebesturen welke ze toelaten een waaier te vormen binnen onze Gemeenschappen die de structuren zeer sterk domineren en een dubieus pluralisme voorbehouden, wat de outsider de indruk geeft van een gewillige volgzame massa terwijl er in werkelijkheid een geleide dogmatische gewetensvorming heerst.
Ze hebben eveneens moeten vaststellen dat bij de laïciserende vrijzinnigen grove fouten te vinden zijn, nl. gebrek aan organisatie, een diepgaande onverschilligheid en politieke gespletenheid.
Om al deze redenen, hebben zij dan ook besloten zich te groeperen en tot actie over te gaan.
In het ‘Stichtingsbesluit’, opgenomen in hetzelfde Manifest, werd nog het volgende vermeld omtrent het op te richten Vrijzinnig Laïciserend Centrum:
DOEL: institutionalisering der laïciserende vrijzinnigheid.
MIDDEL: organisatie
ACTIE: voorlichting van het publiek - oprichting van Vrijzinnige Centra - Morele Hulp.
EIS: geloofstelling - Kerkbelasting - Laïcisering

Het Dagelijks Bestuur van het pas opgerichte V.L.C. werd geleid door een Coördinator, zes Adjunct-Coördinators, een Secretaris en één Persattaché.
Aldus zag het eerste Dagelijks Bestuur van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum Oostende er als volgt uit:
Coördinator: de heer Fernand Goddemaer.
Persattaché: de heer Alfons De Block.
Secretaris: de heer Jean-Pierre Schotte.
Adjunct-Coördinators: mevrouw Suzanne Denecker-Peene.
de heer Robert Deschacht. de heer Wilfried Deschacht. de heer André Frère.
de heer Rudy Theylaert.
de heer Rudy Willems.
Wellicht in de euforie van de oprichting werd in het oorspronkelijke Manifest niet gedacht dat er ook nood zou zijn aan een Penningmeester. Deze functie wordt evenwel vlug gecreëerd en waargenomen door mevrouw Denise Muldermans. Om onmiddellijk tot de actie over te kunnen gaan werd aan het Manifest een strook toegevoegd waarbij de ondertekenaar verklaarde bij zijn volle geestelijke vermogen te hebben geopteerd voor de ‘Laïciserende Vrijzinnige Levensbeschouwing’.
Uit de voorhanden zijnde briefwisseling blijkt dat het Manifest naar alle Oostendse weekbladen werd verstuurd. De Zeewacht en het Nieuwsblad van de Kust wijden in hen editie van 7 mei 1971 een artikel aan de oprichting van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum te Oostende. De Kustbode, de Voor Allen en de Vandeweek publiceerden zelfs het volledige Manifest.
Het Manifest werd tevens verstuurd naar de Gouverneurs, de Ministers, de Inspecties van het Onderwijs, het Stadsbestuur van Oostende en … de Bisdommen.
De meeste antwoorden zijn eerder terughouden en meldden ‘de goede ontvangst’ of voegen er in het beste geval nog de vermelding ‘met belangstelling kennis van genomen’ aan toe. Een positieve en opmerkelijke reactie vond ik echter terug in een schrijven van de heer Michel Oukhow d.d. 18 mei 1971, Inpecteur Moraal over het Middelbaar Onderwijs:
‘ Met vreugde ontving ik uw Manifest. Er is geen woord dat ik niet onderschrijf. Wel verheel ik mij niet dat in de huidige situatie in ons land de moeilijkheden voor de vrijzinnigheden pas dubbel zo groot zullen worden, en dat ook Uw Centrum daarvan zijn deel zal hebben ….’
De moeilijkheden die het pas opgerichte VLC Oostende diende te verwerken bleken echter in eerste instantie niet uit de verwachte hoek te komen maar wel van bepaalde vrijzinnigen zelf. Dit bleek uit het feit dat het VLC Oostende op 15 juni 1971 een persmelding verspreidde onder de titel: ‘Verduidelijking omtrent de bedoelingen van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum te Oostende’.
Ik citeer hieruit de volgende passage:
‘… Uit de gesprekken met verscheidene vrijzinnigen bleek echter dat bepaalde misvattingen bestaan omtrent de doelstellingen van het VLC. Het is helemaal niet de bedoeling een nieuwe vrijzinnigen organisatie te stellen naast de reeds bestaande. Het VLC wil enkel al diegenen groeperen die niet gelovig zijn en tot geen enkele Kerk behoren, om door het aantal inspraak te verwerven naast de bestaande katholieke organisaties. Dit is met de komende culturele autonomie en de in het verschiet liggende herziening van het Schoolpact meer dan ooit dringend noodzakelijk …’ Oorspronkelijk werd het VLC Oostende opgericht als een feitelijke vereniging. Door de publicatie van haar statuten in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 20 april 1972 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot de vzw Vrijzinnig Laïciserend Centrum Oostende, een vzw met rechtspersoonlijkheid.

Het vrijzinnig fakkelsymbool

fakkel rood

Het fakkelsymbool werd door de toen reeds bestaande Vrijzinnige Laïciserende Centra van de Kust ontworpen.

Het VLC Oostende stelde zich eveneens tot doel om de kleefvignetten met vrijzinnig embleem te verspreiden: een rode fakkel, langs weerzijden geflankeerd door drie menselijke silhouetten (zie homepage.)
De fakkel symboliseert de rede, het licht, nodig voor de vervolmaking van de mens.
De menselijke silhouetten zijn het zinnebeeld van de universele broederlijkheid.
Deze vignetten, die sedert de oprichting van het VLC reeds op tal van wagens voorkwamen, beoogden en beogen nog steeds een doorlopende manifestatie te zijn van de vrijzinnigheid in het openbaar leven en bij eventuele ongevallen de strikte eerbiediging van de levensbeschouwelijke persoonlijk te verzekeren.
Op 17 mei 1972 ontving het VLC Oostende een schrijven van het ‘Centre d' Action Laïque’ met de vraag of ze in navolging van de UVV (de Unie van Vrijzinnige Verenigingen) het fakkelsymbool mochten overnemen voor hun briefhoofden en publicaties.
Vanaf dan zou dit symbool een nationaal teken worden!
Zelfs in het buitenland, o.a. in Frankrijk waar Europe et Laïcité (Parijs) sedert mei 1978 het fakkelsymbool op al haar publicaties aanbrengt. Ons symbool kreeg dus een internationaal imago !!! Niettemin bleek nog niet iedereen op de hoogte te zijn van de herkomst en de betekenis van het fakkelsymbool, want in zijn editie van 17 april 1980 publiceert de krant De Morgen onder de titel ‘Gazet van Antwerpen weigert symbool van Humanistisch Verbond’ een artikel waarvan hierna enkele uittreksels:
‘ De publiciteitsdienst van de ‘Gazet van Antwerpen’ lust de bekende fakkellogo van het Humanistisch Verbond niet. De krant weigerde vorige week het logo op te nemen in een overlijdensbericht. Volgens een woordvoerder van de N.V. De Vlijt, bedrijf dat ‘ Gazet van Antwerpen’ uitgeeft, is deze in een cirkel geplaatste toorts met drie figuurtjes aan de linker - en drie aan de rechterzijde ‘een ideologisch en dus ook onvermijdelijk een politiek symbool’.
Zelfde woordvoerder onderstreepte, dat de krant met het opnemen van de H.V.-logo een politiek voorgaande zou scheppen. ‘We zouden dan – bijvoorbeeld - niet kunnen beletten, dat er een hakenkruis zou geplaatst worden in een doodsbericht van iemand ie voor de nationaal-socialistische gedachte heeft gestreden …’
Het VLC Oostende - bij monde van André Frère, toenmalig Coördinator - reageerde hierop met een recht op antwoord in De Morgen. Daarin werd gesteld dat de journalist van De Morgen ook fout zat met zijn titel, omdat dit embleem niet alleen het embleem was van het Humanistisch Verbond maar het embleem van álle vrijzinnige verenigingen in het land.

De acties 'Akten van Vrijzinnigheid'

Vanaf de oprichting van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum Oostende werd gestart met een actie ‘Akten van Vrijzinnigheid’ waarbij de ondertekenaar van deze akte verklaarde bij zijn volle geestelijke vermogen geopteerd te hebben voor de ‘Laïciserende Vrijzinnige Levensbeschouwing’.

Op het einde van het eerste werkingsjaar (1971) beschikte het VLC Oostende reeds over zo'n 6 000 Akten van Vrijzinnigheid.
Sommige vrijzinnigen en zelfs de nationale vrijzinnige instanties verweten ons aan ‘neuzentellerij’ te doen, niettegenstaande de overheid ons de steeds terugkerende vraag stelde ‘Hoeveel mensen representeren jullie eigenlijk?’.
Een motivatie om hiermee verder te doen vond ik in een schrijven van de heer Wilfried Deschacht, waarvan hierna een uittreksel:
‘ Akten van vrijzinnigheid’ moeten ingezameld worden … ‘
Neuzentellerij’? De term is in een tijd war alles op computer wordt gezet, weinig populair. Maar, op de katholieke groep na, moeten ook de andere levensbeschouwelijke groepen met ledenaantallen bij de overheid aankomen. Een discriminatie, jawel, maar in ons maatschappelijk bestel lijkt het hanteren van getallen eerlijker ten opzichte van de gemeenschap dan het gebruik van niet controleerbare geruchten. Iets wat door de overheid kennelijk gewaardeerd wordt.’

De acties 'De huisvestingsproblematiek'

Het Dagelijks Bestuur van het VLC Oostende besefte dat zijn werking slechts tot volle ontplooiing kon komen zo het over een lokaal kon beschikken en richtte bijgevolg een tot op heden nog veelbesproken brief d.d. 10 juni 1971 aan de toenmalige Burgemeester, de heer Jan Piers en de Schepenen van Stad Oostende, waaruit ik de volgende passage wens te weerhouden:

‘… Volgens de jongste verklaring van de Heer Burgemeester blijkt dat de Koninklijke Familie afstand doet van het ‘Chalet’ en het ter beschikking stelt van het openbaar nut. Het ‘Vrijzinnig Laïciserend Centrum’ vraagt met aandrang te mogen beschikken over dit eigendom (villa, park en gaanderijen inbegrepen), want benevens de consulentenbureaus zal het ‘ Vrijzinnig Laïciserend Centrum’ diverse lokalen en zalen nodig hebben voor het inrichten van vrijzinnige ceremonies, zoals het Lentefeest voor de Jeugd, Huwelijks- en Begrafenisplechtigheden (zie plechtigheden), alsmede de nodige ruimte en werkplaatsen voor de de werkgroepen ‘Moraal’, WEMOO en IN BETWEENS …’

Reeds op 25 juni 1971 ontvangt het VLC Oostende een antwoord op zijn vraag vanwege het Stadsbestuur van Oostende:
‘… De koninklijke villa en het bijhorend domein behoren tot de Koninklijke Schenking. Over de nieuwe bestemming ervan moeten nog besprekingen worden gevoerd.
Naar onze mening zou dit domein evenwel niet geschikt zijn voor uw centrum.
Wellicht kan die kwestie eens besproken worden tussen uw vereniging en ons Bestuur. De eerste Schepen Raymond Miroir houdt zich daartoe ter uwer beschikking …’
Naar aanleiding van het schrijven aan het Stadsbestuur van Oostende, volgen verschillende interpellaties ten gunste van VLC in de Gemeenteraad, o.a. van de heer Henri Degreave en mevrouw Elza Vandenberghe-Brusseel.

Op vrijdag 9 juli 1971 wordt een afspraak gemaakt met de Eerste Schepen de heer Raymond Miroir.
Tijdens de voorbereidende werken voor dit onderhoud voorziet het VLC-bestuur buiten algemene eisen, ook twee specifieke eisen:
EERSTE EIS: volledige subsidiëring door het Stadsbestuur
TWEEDE EIS: het Chalet of een nieuw gebouw
ALGEMENE EISEN:
• Degelijke gemeubiliseerde lokalen
• Een secretariaat met twee bureaus
• (minstens) twee vergaderzalen
• Bibliotheek
• Conferentiezaal
• Lokalen voor HV, OVM, WEMO, HJ, comité Lentefeest
• Tentoonstellingszaal
• Projectzaal
• Zaal voor plechtigheden (huwelijks- en begrafenisceremonies)
• Keuken (banketzaal)
• Bureaus voor consulenten (minstens 3)
• Slaapkamers voor bezoekers
• Woonst voor de hoofdcoördinator
• Ruimte voor archief
• Huisbewaarder (woonst)
• Ontvangstkamer
• Zwembassin

Gezien de verslagen van de vergaderingen over deze periode niet (meer) ter beschikking zijn of er toentertijd nog geen verslagen van vergaderingen werden bijgehouden, heb ik als resultaat van het onderhoud met de heer eerste schepen Raymond Miroir uit de gevoerde briefwisseling met het Stadsbestuur het volgende kunnen destilleren:
‘ De Heer Schepen maakte ons duidelijk dat dit gebouw niet geschikt is voor degelijk centrum - wat ons natuurlijk spijt - maar toch staan wij begrijpend tegenover de argumenten van de Heer Schepen indien deze ook voor andere levensbeschouwelijke groeperingen gelden.
Wij hopen echter dat het Schepencollege zich verder inspanningen zal getroosten om naar iets anders uit te zien zodanig dat de vrijzinnigen in onze stad over een volwaardige pleisterplaats kunnen beschikken.’

Op 5 november 1971 richt het VLC Oostende opnieuw een brief aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Oostende:
‘ Verwijzend naar onze briefwisseling in verband met het in gebruik nemen van het Koninklijke Chalet en de daaropvolgende contacten met de door u gemandateerde persoon, de heer Schepen Miroir, hebben wij de eer u te melden dat onder de diverse voorstellen, wij deze verkiezen waarbij het Vrijzinnig Laïciserend Centrum zou opgericht worden op de plaats waar thans de kapsterschool van S.T.I.M.O. gelegen is.
Wij vragen u dan ook de gronden gelegen tussen de Oude Watertoren, de Verenigde Natieslaan en de brug over diezelfde laan te willen reserveren voor dit doeleinde.’
De aanvraag vanwege het VLC wordt ‘afgewimpeld’ met de melding dat deze gronden voor een Cultureel Centrum zouden zijn voorbehouden … er is zelfs sprake dat op deze plaats een Congreshotel zou worden opgericht !!!
Ondertussen wordt verder vergaderd bij de leden van het Dagelijks Bestuur thuis en later in de zaal ‘Bloemendal’, gelegen in de Velodroomstraat te Oostende.
In 1974 kwam er echter een lichtpunt aan het einde van de lange tunnel, toen de toenmalige Schepen van Financiën een bedrag van 2 miljoen op het budget erediensten plaatste om de zaal nr. 22 in het Europacentrum aan te kopen ten behoeve van het VLC Oostende, met dien verstande dat dit lokaal eigendom bleef van de Stad Oostende. Het lokaal zou in 1975 moeten afgewerkt zijn ....
Het werd echter februari 1977 vooraleer het lokaal kon betrokken worden en reeds op 24 februari 1977 greep er de Algemene Vergadering van het VLC plaats.
Het lokaal bestond toentertijd uit een ingerichte keuken, een vestiaire, sanitair en een bureelruimte.
Pas in 1978 werd een bedrag uitgetrokken voor de meubilering van het lokaal.
Niettemin greep er in dit lokaal reeds een plechtigheid plaats op 26 april 1977 met ontvangst van vrijzinnige leden van het Oostendse Politiekorps naar aanleiding van hun jaarlijks feest. Het inrichten van adoptie- en huwelijksplechtigheden hoefde niet te meer ten huize, het Stadhuis, of in een feestzaal plaats te grijpen.
Op initiatief van de heer Jacques Beun werd het lokaal vanaf 30 maart 1979 op zondagmorgen opengesteld voor geestesgenoten die er in een ontspannen sfeer elkaar kunnen ontmoeten. De openingsuren waren van 10u30 tot 12u30 … hoe de verlenging tot 14u30 en meer is gekomen is mij nog altijd een raadsel ???
Hierbij wens ik meteen van de gelegenheid gebruik te maken om de talrijke schare vrijwilligers te danken voor hun onbaatzuchtige inzet om de bardienst op zondag te blijven verzekeren.

De zaal bleek echter algauw veel te klein te zijn zodat in 1983 een vraag werd gericht aan het Stadsbestuur tot uitbreiding van het lokaal. Zo ontstond in 1984 de door ons genoemde ‘nieuwe zaal’ die officieel in gebruik werd genomen in aanwezigheid van de toenmalige Burgemeester, de heer Julien Goekint, op zaterdag 29 september 1984.
In 1986 pakte het VLC uit met de idee om aan jonge vrijzinnige kunstenaars de kans te geven om in het VLC-lokaal gratis te vernisseren, teneinde hun werken naar de buitenwereld toe meer te bekendheid te geven.

Het jaar 1991 brengt opnieuw een omwenteling in de huisvestingsproblematiek van het VLC Oostende. Doordat meer en meer vrijzinnigen naar het VLC kwamen om welke reden dan ook, hetzij naar aanleiding van een adoptie- of een huwelijksceremonie, hetzij ter gelegenheid van een voordracht of voor een gewone ‘babbel’ op zondagvoormiddag, ontving het Bestuur van het VLC diverse klachten omtrent de moeilijke toegankelijkheid van de zaal voor oudere mensen of mindervaliden en de ‘kindonvriendelijke’ omgeving.
In de vergaderingen hieromtrent werd beslist een ‘korte’ maar ook een ‘lange termijn’ oplossing voor dit probleem aan het Stadsbestuur voor te leggen.

De ‘korte termijn’ oplossing bestond uit het wegwerken van de administratieve ruimte uit de toenmalige zaal, zodat deze plaats kon ingericht worden als een kindvriendelijke, recreatieve ruimte. De oplossing hiervoor lag niet ver af, daar de zaal gelegen boven de ‘Triton’ vrijkwam en gemakkelijk via de trapzaal kon bereikt worden. Meteen zou er voldoende plaats vrijkomen om aan onze zusterverenigingen, het Humanistisch Verbond (HV) en de Oudervereniging voor de Moraal (OVM) een eigen administratief lokaal toe te kennen.
Ondertussen werd het Stadsbestuur Oostende bereid gevonden deze zaal voor ons te huren. Dit laatste gebeurde reeds met ingang van april 1992, terwijl de nodige aanpassings- en verbouwingswerken pas in de Gemeenteraad van oktober van ditzelfde jaar werden goedgekeurd. Met de aanvang van de verbouwingswerken werd dan ook pas in september 1993 gestart. De afgewerkte administratieve ruimten werden in mei 1994 in gebruik genomen en meteen vond hier ook een permanente kracht van het HVV West-Vlaanderen, de heer Steven Dudal, een onderkomen.

De ‘lange termijn’ oplossing bestond erin dat het VLC vroeg of laat de huidige zaal zou verlaten om haar intrek te nemen in een centrum dat aan al onze noden zou voldoen.
Iedereen kent wellicht het door het Bestuur van het VLC toenmalig ingenomen standpunt om in eerste instantie voor het vroegere ‘Moederhuis Wante’ te opteren. Deze optie bleek - net zoals 20 jaar geleden het geval was met de Koninklijke Villa - niet haalbaar.
Ondertussen werd met betrekking tot de ‘lange termijn’ oplossing onverdroten verder onderhandeld met het Stadsbestuur. Als positief element verdient het hier vermeld te worden dat de vertegenwoordigers van álle toenmalige politieke partijen, zowel coalitie als oppositie, begrip vertoonden voor onze noden en argumenten en er zich bewust van waren dat er iets diende te gebeuren voor de Oostendse Vrijzinnige Gemeenschap.

Tot slot: een volwaardig vrijzinnig huis

Het fakkelsymbool werd door de toen reeds bestaande Vrijzinnige Laïciserende Centra van de Kust ontworpen.

Het is dan ook sinds de oprichting van het VLC, mei 1971, dat het dagelijks bestuur beseft dat een goede werking en dienstverlening naar de bevolking toe zich slechts kan ontplooien binnen de muren van een degelijke huisvesting, voorzien van de nodige infrastructuur. Het nieuwbouwproject is dan ook het immense werk van voorgaande en huidige bestuursleden en medewerkers die samen de basis vormen van deze grootse realisatie in samenwerking met het stadsbestuur Oostende.
Vele vergaderingen, voorstudies, plannen en maquettes, samen met een blijvend optimisme, wilskracht en doorzettingsvermogen waren onontbeerlijk voor het slagen van dit uniek gebeuren in de geschiedenis van de Oostendse vrijzinnigheid.
Thans zijn wij erin geslaagd om over een volwaardig vrijzinnig huis te beschikken en dit dankzij de huidige gunstige politieke wil.
Ik dank dan ook alle medewerkers van het eerste uur, van het heden en van de toekomst voor hun onbaatzuchtige medewerking en bijdragen tot het welslagen van dit nieuwbouwproject. Ik ben ervan overtuigd dat op dit en ander vlak ieders inspanning heeft bijgedragen tot de uitstraling van het vrijzinnige gedachtegoed en dit tot ver buiten de stadsmuren van onze unieke stad … Oostende !

(Gepubliceerd in een uitgave naar aanleiding van de opening van het Vrijzinnig Laïciserend Centrum ‘De Geuzetorre’ Oostende op 23 oktober 1999. De tekst is van de hand van de heer Marc Bals, toenmalig penningmeester, en werd voor publicatie op deze website lichtjes aangepast door Kurt Heddebauw, consulent-stafmedewerker UVV).



VLC De Geuzetorre vzw

 Kazernelaan 1, 8400 Oostende
  059 50 10 40
info@vlcdegeuzetorre.be
 www.vlcdegeuzetorre.be

KBO 0412.094.107
RPR Gent, afdeling Oostende

Bestuur

Voorzitter
Edgard Brunet

Penningmeester
Jeannine Neirynck

Secretaris
Ronny Morlion

Zondagmorgenaperitief

Op zondag is het ontmoetingscentrum open van 11.00 uur to 13.30 uur.
Ideaal voor een gezellige babbel en een drankje!